Volgens Boeddha is ‘juist spreken’:
geen onware dingen zeggen, geen onvriendelijke dingen zeggen en niet spreken als dat niet nodig is. Dat klinkt mij heel bekend in de oren.
Was Boeddha misschien ook een introvert?
Zelf heb ik echter nog veel meer ‘regels’ omtrent het ‘juist spreken’: geen dingen herhalen, geen dingen zeggen die ik niet zeker weet, geen dingen zeggen die de ander misschien beter weet, geen dingen zeggen als dit het geschikte moment niet is, geen dingen zeggen die afleiden, geen dingen zeggen die veel tijd vergen, geen dingen zeggen als ik daarvoor de ander moet onderbreken, …
Met als resultaat dat ik in een impasse beland en ‘juist spreken’ in de praktijk zwijgen wordt. Het liefst zou ik dan naar een oud Hollands gezegde goud in handen hebben, maar ik voel op mijn klompen aan dat eerder het tegenovergestelde het geval is. Ik heb mijn zegje niet gedaan, mijn bijdrage niet geleverd en heb de anderen het laten opknappen. Kortom, ik ben weer eens onzichtbaar aanwezig geweest.
De gedachten over wat mijn bijdrage zou moeten zijn of waar die aan zou moeten voldoen, zit mijn handelen behoorlijk in de weg. In feite verwar ik mijn gedachten met de werkelijkheid, en handel ik er ook nog naar. Door niks te zeggen ontneem ik mezelf en de ander de mogelijkheid om te checken of mijn gedachten wel reëel zijn. Met als gevolg dat ik ze in stand houd en de volgende keer het risico nog groter is dat ik ze geloof. Ik beland in een vicieuze cirkel. Dat is nu juist helemaal niet boeddhistisch. Boeddha zei niet voor niks: ‘sla acht op de gedachte en waar ze u brengt’.
Ik ga te rade bij een moderne filosoof. Kant zegt: er is een werkelijkheid van ervaringen, en die mogen we niet verwarren met ons cognitieve systeem. Volgens Kant zijn domme mensen juist de mensen met een teveel aan verstand: zij denken dat hun opvattingen de werkelijkheid zelf zijn. Dat komt misschien ook doordat het zo druk is in ons hoofd. We hebben per dag zo’n 25.000 tot 150.000 gedachten, die zich vaak binnen bepaalde thema’s herhalen. Dat alleen al maakt dat je je kan afvragen wat die gedachte eigenlijk waard is.
Ook de Stoïcijnen hielden zich bezig met de impact van onze gedachten. Zij benadrukten het belang van het kennen en onderzoeken van je gedachten door alle gedachten die je hebt op waarheid te toetsen. ‘Is het waar dat ik de ander niet mag onderbreken? Is het waar dat ik het zeker moet weten eer ik wat mag zeggen? Is het waar dat de ander het beter weet? Zo word ik me bewust van mijn verinnerlijkte normatieve gedachten. En normatieve zinnen claimen geen waarheid. Van de Stoïcijnse filosofen mag ik alleen een gedachte behouden als ik zeker weet dat die waar is. Tja, in bovenstaand voorbeeld heb ik dan geen enkele belemmerende gedachte meer over.
Het enige wat overblijft is mijn gevoel van onzekerheid, waarvan ik weet dat het zal overgaan in een gevoel van schaamte als achteraf zou blijken dat ik iets verkeerds heb gezegd. Eigenlijk ben ik gewoon bang om af te gaan of afgewezen te worden. Daarvan zeiden de Stoïcijnen streng: passies (waarmee ze juist het lijden bedoelden zoals schaamte, angst, luiheid, jaloezie) zijn nuttig voor iemand die het ontbreekt aan inzicht en moed. Als deze beiden ontbreken, dan laat je je leiden door emotie. Inzicht en de moed er iets aan te doen vormen samen de positieve motivatie voor actie.
Mijn emoties zitten me dus nog het meest in de weg. Ik realiseer me dat het me vooral ontbreekt aan moed. Byron Katie heeft zich vast laten inspireren door de Stoïcijnen toen ze schreef: in de emotie ben je altijd een loser. Dat voelt niet fijn. Wat kan ik dan nog meer doen om uit de impasse te raken, en tot het ‘juist spreken’ te komen?
‘Jij bent zelf in ieder geval geen introvert’.
Dat zeiden mensen laatst tegen me tijdens een Open Coffee (een netwerkbijeenkomst voor ondernemers). Ik had zojuist een groep mensen in geuren en kleuren over het trainen en coachen van introverte mensen verteld. Wat maakt dat ik op zo’n moment geen enkele gêne voel om mijn mond open te doen? Ik denk dat de crux is dat ik dan een noodzaak voel. Voor mijn werk is het zaak dat ik anderen laat weten waar ik mee bezig ben en waar ik voor sta.
Hoe verzamel je de moed om je uit te spreken in een groep?
Mede dankzij bevindingen van gedragspsychologen en neurowetenschappers over het aanleren van nieuw gedrag, kom ik tot het volgende.
- Heb een helder doel voor ogen
Waarover wil jij je uitspreken? Wat is je intentie? Waarom is dat belangrijk voor je? Wat is de noodzaak? Als je doel helder is, en ook wat het jou waard is, krijg je focus en ook zicht op wat nodig is om je doel te halen. - Bepaal welk gedrag je gaat inzetten
Wat is voor jou haalbaar en goed te doen? Kies een situatie en bepaal wat je gaat doen. Bijvoorbeeld een vraag stellen, een compliment geven, iets samenvatten, een idee inbrengen, iets zeggen bij de rondvraag. Definieer een eerste stap in een voor jou laagdrempelige situatie. Zodra er een begin is zijn alle stappen erna makkelijker.
- Zorg voor support
Gedrag veranderen gaat veel makkelijker als de context meewerkt. Laat bijvoorbeeld vooraf de voorzitter weten dat je bij agendapunt 4. iets wil zeggen. Vertel een vriend dat je oefent en praat hem elke week even bij over hoe het ging. Of vraag een collega voorafgaand aan een overleg om je bemoedigend toe te knikken zodra jij je mond opendoet, of je bij te vallen als je jouw mening geeft. - Wees mild voor jezelf
Kijk na elk oefenmoment naar wat je goed hebt gedaan. Alles wat al beter gaat is pure winst. We vervallen nu eenmaal snel in onze automatische reacties. Gelukkig zijn onze hersenen soepel en plastisch: ze veranderen en passen zich aan onder invloed van intentie, ervaring en herhaling. Het aanmaken van nieuwe neurale paden kost echter tijd. Oude gewoontes slijten doordat nieuwe gewoontes het overnemen. Als het een keer tegenvalt, ben je dus niet ‘terug bij af’. Het oude paadje bleek deze keer gewoon sterker, maar wat je al had bijgeleerd is er nog steeds.
Of kijk de kunst af bij een ander. Volgens de oude Chinese wijsgeer Confucius is het imiteren van anderen de makkelijkste manier om wijs te worden.
En of Boeddha nu een introvert was of niet, daar gaat het niet om. ‘Het gaat er ook niet om dat je alle filosofen kent, het gaat erom uit je impasse te raken en als je niet in een impasse zit, om dat zo te houden.’ (uit: Tjitske Jansen, Koerikoeloem).
Vind jij het lastig om je te uiten en zichtbaar te zijn? Dan is deze training wellicht wat voor jou.