‘Wat is het meest verrassende dat je de afgelopen week hebt meegemaakt?’
Deze vraag kreeg ik van Pieter, een cursist in onze training voor introverte mensen. We deden een oefening in vragen stellen om te ervaren wat het effect is van je vraag op de ander. Ik had verteld dat ik kan genieten van iets dat spontaan en onverwacht gebeurt. Het was zijn taak door te vragen, en toen stelde hij deze vraag naar het meest verrassende moment. Mijn eerste reactie was ‘wat leuk dat hij dit wil weten’, mijn tweede reactie: ‘oh jee, en nu?’ In mijn hoofd spoelde ik de week terug, op zoek naar dat meest verrassende moment. Maar er kwam helemaal niks in me op.
De sfeer veranderde van losjes naar moeizaam. Ik keek niet meer naar Pieter maar naar het plafond, in de hoop dat daar het antwoord geschreven stond. Maar door de spanning van ‘het moet het meest verrassende moment zijn’ bleef het filmdoek leeg. Het gesprek viel stil.
Ik ben er eens op gaan letten en merk dat ik vragen naar het beste boek, de leukste werkvorm, de mooiste foto vervelende vragen vind.
Het gebruik van de overtreffende trap heeft een verlammend effect
De vraag naar de overtreffende trap zet me in een positie waar ik bang ben het verkeerde te zeggen. Een positie waar eerst aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan moet worden. Een positie waarbij de aandacht van wat ik ergens van vind zich verplaatst naar of dit wel echt het allerbeste antwoord is.
Overtreffen, dat woord heeft nogal een lading. Het valt uiteen in ‘over’ en ‘treffen’. Ik krijg een beeld van iemand die over horden springend zijn pijl in de roos wil schieten. Logisch dat de moed me in de schoenen zinkt.
Zouden meer introverte mensen last hebben van de overtreffende trap?
Dat zou best eens kunnen. Als introvert speel ik liever op safe, terwijl extraverte mensen meer lef hebben, makkelijker risico’s nemen en minder moeite hebben om hun mening bij te stellen als dit even later toch niet de beste optie blijkt te zijn. Op de trappen van vergelijking springen zij makkelijk van de ene tree naar de andere en weer terug, terwijl ik door mijn zorgvuldigheid in de valkuil schiet van het allemaal veel te goed of perfect willen doen, in één keer in de roos willen schieten.
Aan mij als introvert dus de uitdaging gewoon iets te zeggen dat volstaat, dat goed genoeg is voor dit moment. Makkelijker gezegd dan gedaan, ik zoek steun bij de grammatica.
Grammaticaal gezien zijn er drie trappen van vergelijking.
Het zijn de bijvoeglijke naamwoorden waarmee een bepaalde mate van gradatie wordt uitgedrukt. De drie trappen zijn: de overtreffende (beste) ook wel superlatief genoemd, de vergrotende (beter), ook wel de comparatief genoemd, en de stellende trap (goed), ook wel de positief genoemd.
Bij de stellende trap is er geen sprake van vergelijking of rangorde.
Op de stellende trap is dus alles wat ik zeg goed, ik heb er als het ware nog geen cijfer aan gegeven. Door te stellen kan ik iets inbrengen en tegelijkertijd openstaan voor de reactie van de ander. Verwar ‘stellend‘ niet met ‘stellig‘. Stelligheid laat geen ruimte voor twijfel, maar deze stellende trap geeft juist ruimte voor uitwisseling.
De stellende trap lijkt me een veilige basis om vanuit te opereren.
Bovendien realiseer ik me dat de uitnodiging ‘wat vind jij de beste optie?‘ soms gewoon een andere formulering is voor ‘laat eens horen, hoe denk jij hierover?‘ Een uitnodiging om mee te doen in plaats van een vraag naar het ultieme antwoord.
Moeten we de overtreffende trap dan maar uit ons leven bannen? Dat lijkt me onwenselijk en onmogelijk. Het is meer een kwestie van hoe ga je er zelf mee om.
Hoe ga je bewuster om met het effect dat de overtreffende trap op jou of de ander heeft?
Ik noem drie opties, er zijn er vast meer.
1. Reageer vanuit de ‘positief’, de stellende trap.
Dat kun je doen door de vraag te herformuleren, ofwel hardop, ofwel in gedachten.
‘De beste werkvorm zei je? Werkvormen die volgens mij hier goed kunnen werken zijn..’
De lat ligt voor jou nu laag genoeg om met allerlei ideeën over de brug te komen. Wanneer de ander je na een tijdje toch weer uitdaagt om de beste optie te kiezen, dan ben je inmiddels zo warmgelopen dat je moeiteloos naar de overtreffende trap springt.
2. Waag meteen de sprong naar de overtreffende trap
Noem het eerste wat in je opkomt, in dit geval de eerste werkvorm die je te binnen schiet. Door in het moment te handelen heb je vaart genoeg om de sprong te maken. Omdat je weet hoe zorgvuldig en nadenkend je van nature bent, kun je erop vertrouwen dat wat je zegt goed genoeg is. Besef dat je antwoord geen eeuwigheidswaarde heeft of hoeft te hebben, niets zo veranderlijk als de mens.
3. Als vragensteller: licht je vraag toe, relativeer
Als jezelf de overtreffende trap gebruikt ‘wat is de beste werkvorm?‘ en je merkt dat de ander dichtklapt, relativeer dan de verwachting die je hebt van het antwoord. Licht toe: ‘ik ben gewoon nieuwsgierig aan welke werkvorm jij denkt‘, of ‘wat het beste is zien we straks wel, laten we eerst kijken wat de opties zijn‘.
Hoe ging het verder met de vraag van Pieter? Toen hij zijn vraag herformuleerde naar ‘wat was zo’n verrassend moment afgelopen week?’, had ik meteen een antwoord. Terwijl ik die vertelde kwamen er meer momenten in me op, zonder dat het me moeite kostte. Ik hoefde niets of niemand meer te overtreffen.
Hoe ga jij om met het effect van de overtreffende trap? Ik hoor het graag.
© mimicri-training