‘Blue Monday’, zo heet de derde maandag in het nieuwe jaar.
In 2005 bedacht door de psycholoog Cliff Arnall voor wat volgens hem de meest deprimerende dag van het jaar zou zijn. Buiten is het nat en koud, de vakantie is nog ver weg, en de goede voornemens zijn vergeten of opgegeven.
Uit wetenschappelijke hoek kwam er meteen veel kritiek op de ingewikkelde formule die Arnall gebruikte om het deprimerende karakter van deze dag te berekenen. Feitelijk klopt er niets van.
Toch kan ik niet ontkennen dat ‘Blue Monday’ me wel herinnert aan het feit dat ik me iets had voorgenomen en dat de uitvoering daarvan te wensen overlaat. Bepaald geen opsteker voor mijn gevoel van eigenwaarde.
Op 1 januari wenste ik mezelf een opgeruimd huis met minder spullen en nam me voor flink op te ruimen. Alhoewel ik in de eerste week van januari daar best wel tijd voor had, kwam het er toch niet van. Ik wist steeds maar niet waar ik zou beginnen. Het medicijnkastje? De kelder? Of toch maar de klerenkast? Maar zolang kasten of deuren dicht zitten had ik er eigenlijk niet zo’n last van. Toch maar beginnen met mijn werkkamer? Maar daarvoor ontbreekt het me aan kastruimte. Beter eerst een kast kopen. Wat voor één dan? En wie gaat me helpen sjouwen? Trouwens, wil ik dat wel? Op die manier krijg ik juist meer in plaats van minder spullen.
Toen ik eens wat beter rond ging kijken, zag ik dat de muren wel een lik verf kunnen gebruiken. Om kort te gaan, ik besloot dat het voor die paar vrije dagen die ik nog had, de moeite niet meer loonde hier allemaal nog aan te beginnen. Drie weken vrij, dat leek toch echt het minimum.
Tot ik deze week tijdens het googlen op dat deprimerende woord ‘Bleu Monday’ stuitte op de term ‘Orange Monday’. Dit is een stichting die geboren is op ‘Blue Monday’ 2012 met het idee: denk in mogelijkheden in plaats van onmogelijkheden. Dat gaf een nieuw perspectief. Ik realiseerde me dat ik zelf moet gaan doen wat ik mijn klanten soms aanraad: wat is het kleinst mogelijke stapje in de gewenste richting dat je vandaag al kunt zetten? Met andere woorden: ga progressiegericht te werk.
Progressiegericht werken (1) is kijken naar de situatie, aansluiten bij wat er al is of wat iemand al kan, kijken naar wat al eerder heeft gewerkt, en doen wat werkt.
Wat wil je zo houden? Hoe wil je dat iets gaat worden? Wat zou een eerste kleine stap kunnen zijn? Op deze manier benadruk je het positieve, dat geeft perspectief. Je hebt aandacht voor wat er al is, dat geeft vertrouwen dat succes haalbaar is. Het zetten van kleine stapjes maakt het uitvoerbaar, en geeft je het gevoel van invloed en controle.
Nu ik het perspectief dat alles in één keer anders moet heb laten varen, en mezelf gelukkig prijs met elke kleine verbetering, blijk ik inmiddels al aardig op weg te zijn. Als eerste heb ik het bovenste vakje van mijn postbak opgeruimd. Dat was amper 5 minuten werk. Dat zag er toen zo lekker leeg en geordend uit dat ik de volgende dag als vanzelf het tweede bakje opruimde, en in één moeite door ook het laatste bakje.
De dagen erna volgden mijn bureau, twee ordners, enzovoort. In een week tijd was mijn werkkamer al een heel stuk opgeruimder zonder dat het me veel tijd en moeite had gekost. Ook heb ik besloten dat de muren in de kamers nog goed genoeg zijn. Voor de gang heb ik een schilder ingeschakeld.
Het voelt goed. Ik krijg vertrouwen dat het hebben van een fris en opgeruimd huis binnen mijn bereik ligt. Ondertussen geniet ik van het resultaat dat ik al heb geboekt. Hoe ik deze blauwe maandag doorkom? Ik ga genieten van een wandeling onder een strakblauwe hemel (gelukkig sneed ook de weersvoorspelling van Arnall geen hout), en wie weet sta ik straks opeens mijn sokkenlade op te ruimen.
(1) C Visser. Progressiegericht werken. 2013.