Ik word wakker met stevige hoofdpijn en misselijkheid, en weet meteen hoe laat het is. Gister heb ik als trainer mijn beste beentje voor gezet. Prachtig toch? Al die aandacht, concentratie, inspanning. Maar doordat ik aan het werk was met mijn beste beentje voor, heb ik spanning opgebouwd en die moet er vandaag weer uit. De prijs van hard mijn best doen.
Mijn beste beentje voor zadelt me op met een probleem
Maar vandaag heb ik nog een probleem. Om 13 uur word ik in Amsterdam verwacht voor een opdracht als trainingsacteur. Ik zie me al misselijk in de trein zitten met een zak op schoot. Als ik de trainer bel en hem de situatie uitleg, zegt hij: ‘je zorgt maar dat je er bent, ik kan nu geen ander meer regelen en ik wil perse een acteur vanmiddag‘. Terwijl ik nog aan het nadenken ben over zijn reactie heeft hij al opgehangen. Spontaan keert mijn maag zich om, dat helpt alvast. Ik zet de wekker op half 11 en slik twee paracetamol.
Aan de slag, al heb ik geen hoge pet op van mezelf
Om 5 voor 13 uur loop ik het gebouw binnen. Ik ben moe en heb een zwaar hoofd maar de reis is me meegevallen. De trainer zegt dat ik er wat pips uitzie voor mijn doen. Ik ben te moe om er veel aandacht aan te geven. Ik ben al blij dat ik er ben, dat het me is gelukt nu hier te zijn. We gaan aan de slag, ik kijk wel hoe ver we komen vandaag.
Na afloop komt de trainer naar me toe. ‘Ik heb er helemaal niks van gemerkt dat je niet helemaal 100% bent vandaag. Eerlijk gezegd vond ik zelfs dat je het beter deed dan ik van je gewend ben. Misschien doe je normaal gesproken veel te veel je best. Daar zou ik dan maar mee ophouden als ik jou was.‘ Stomverbaasd, met een verlegen lachje op mijn gezicht kijk ik hem aan. Meent hij dat echt? ‘Ja‘, zegt hij lachend, ‘ik meen het‘.
Op mijn best zijn is iets anders dan mijn best doen
Op de terugweg dringt het pas echt goed tot me door: in mijn ‘normale’ doen doe ik dus teveel. Gewoon maar zien wat het gaat worden, achteroverleunen, dat vind ik lastig. Ik ben bang dat ik dan tekort schiet. Echter, vandaag deed ik het noodgedwongen rustig aan (in mijn beleving ‘ deed ik maar wat’) en dat bleek goed genoeg te zijn! Sterker nog, juist nu was ik op mijn best. ‘Op mijn best zijn’ is dus zeker niet het gevolg van ‘mijn best doen’. De hamvraag is natuurlijk: hoe ben ik op mijn best als ik me topfit voel?
Als coach gebruik ik in zo’n geval het kernkwadrant van Ofman. Ik besluit het op mezelf toe te passen, met dank aan Elan Training voor het mogen delen van deze mooie weergave.
Door teveel van ‘het goede’, beland je in je valkuil
Het maakt niet uit waar je in dit model begint met je ontdekkingsreis. Eerst dacht ik dat het simpel was: mijn kernkwaliteit is ‘mijn best doen’. Maar daarmee liep ik toch vast, want wat is dat dan precies? Ben ik gedreven, ambitieus, perfectionistisch? Het was te vaag en ik vond geen kwadrant dat voor mijn gevoel klopt met wie ik ben.
In mijn tweede poging start ik bij mijn valkuil, want het is me wel duidelijk dat ik de dag voordat ik met hoofdpijn wakker werd, ergens in ben doorgeschoten. Mijn partner zegt ‘je bent vast weer veel te fanatiek geweest‘, maar ondanks de heftige reactie van mijn lijf ben ik geneigd te zeggen ‘Daar is toch niks mis mee? Bovendien was het echt nodig, anders was het lang zo goed niet gegaan‘. Ik wil mijn zwakte niet toegeven en zou het de volgende keer weer kunnen doen. Hieraan herken ik dat het klopt wat hij zegt: mijn valkuil is ‘fanatiek zijn’.
Je uitdaging is wat anderen je toewensen
Mijn uitdaging is het positief tegenovergestelde van mijn valkuil: in dit geval zou ik dat ‘relaxedheid’ noemen, of ‘rustig aan doen’, of ‘ontspannen’. Ik herken dat anderen soms tegen mij zeggen: ‘ontspan eens een beetje‘ of ‘schouders laag!‘ Ik kan het me bijna niet voorstellen maar er zijn mensen die mijn uitdaging als kernkwaliteit hebben. Zij hebben van nature een zekere rust en ontspanning over zich. Heerlijk lijkt me dat, en tegelijkertijd een ‘ver van mijn bed show’. Daar is het natuurlijk ook een uitdaging voor, als ik een beetje meer relaxed kan zijn is er al veel gewonnen.
Waar ik echter benauwd van word, is als mensen mij lui zouden vinden. Lui zijn keur ik af en dat maakt het lastig om relaxed te mogen zijn. Maar laten we realistisch blijven: als mijn uitdaging al iets is waar ik een flinke kluif aan heb, hoe groot is dan de kans dat ik hier ook nog eens teveel van zou doen?
Je kernkwaliteit is iets wat je voor jezelf vanzelfsprekend vindt en vaak ook van anderen verwacht
Dan ben ik eindelijk aangekomen bij mijn kernkwaliteit: het tegenovergestelde van lui. Nu weet ik het meteen: ijverig. Het klinkt wat ouderwets, ik vraag me af: wat is dat nu precies ‘ijverig’, en zoek het op: “met toewijding werkzaam, met drift en werkzame liefde vervuld. Wanneer een kind bijvoorbeeld aan zijn huiswerk zit, doet het dit aandachtig en ingespannen. Het kind is dus ook echt serieus en maakt zijn werk met opgewektheid.” Hier gaan mijn ogen van glimmen, dit ben ik ten voeten uit! Precies zo maakte ik vroeger mijn huiswerk, en schrijf ik nu deze blog.
Het kan lastig zijn je kernkwaliteit te vinden
Het is dus zoeken naar wat nu precies die kernkwaliteit is die jou in een bepaalde situatie dwars zit, juist doordat je je er onvoldoende bewust van bent. Je kernkwaliteit staat altijd ‘aan’, die behoort tot jouw wezen. Als je hem weghaalt zou je niet meer dezelfde persoon zijn. Ik besef dat ik ook als vrijwilliger bij de Voorleesexpress ijverig te werk ga, als ik niet oppas er hele boeken taalontwikkeling op na ga slaan. Ik herken zelfs de manier waarop ik vakantiehuisjes en restaurants uitzoek, eten kook, en ga zo maar door. Logisch dat ik het leven soms zo vermoeiend vind.
De hoogste tijd dus om er wat relaxter mee om te gaan, met die ijverige kant van mij. Hoe krijg ik dat voor elkaar?
Het is een kwestie van en – en in plaats van of – of
IJverig zijn en relaxed zijn lijken in conflict met elkaar. Echter, conflicten ontstaan op de as valkuil – allergie. Een fanatiek persoon klaagt zijn luie collega aan en omgekeerd. Kernkwaliteit en uitdaging vullen elkaar juist aan. Het is zaak om richting je uitdaging te bewegen door hem te gaan zien als iets wat je jezelf mag toestaan en er mee te gaan spelen. Toen ik brak aankwam bij de acteeropdracht kon ik niet anders dan beide te combineren: ontspannen ijver, ijverig ontspannen. Waarschijnlijk zat ik voor het eerst achterovergeleund op mijn stoel.
Een mooie bijvangst is dat als je jezelf meer toestaat, je ook toleranter wordt voor gedrag van anderen. Toen er laatst weer een buurtfeestje was sprak ik iemand die haar werk aan het afbouwen is. ‘Ik ben best wel lui‘, vertrouwde ze me toe. Vroeger had ik gedacht ‘Jee, hoe durf je zoiets te zeggen’, nu dacht ik ‘wat knap’. Van haar kan ik nog wat leren!
Doen door niet je best te doen
Het voorval met deze opdracht is inmiddels een paar jaar geleden. Het heeft me een wijze les geleerd die ik elke dag weer in praktijk probeer te brengen. Het blijft oefenen. Het doet me denken aan Woe Wei, een begrip uit het Taoïsme: doen door niet te doen. Het is grappig dat op de momenten dat me dit lukt, ik makkelijker met mijn aandacht bij de ander ben. Ik hoef niet zo op mezelf te letten, of ik het wel goed doe. Ik ben er gewoon. Nou ja, met de kanttekening dat ik af en toe naar naar mijn voeten kijk en soms een sprongetje maak: beste beentje achter.